Gert Oudijk onderzoekt of vochtmeters hem kunnen helpen het beste moment van poten en beregenen te bepalen. Hij legt de meetgegevens naast zijn vakmanschap.
Gert Oudijk is dit seizoen begonnen om met 2 vochtsensoren de vochttoestand in zijn bodem te meten. Hij wil om te beginnen bekijken of het verloop van het vochtgehalte hem kan helpen bij de bepaling van wanneer hij het best kan beginnen met een pootbed te maken. En daarna wil hij zien of de sensoren hem kunnen helpen bij de bepaling van het precieze moment van beregening om de stengelvorming van zijn aardappelen te bevorderen.
“Topopbrengsten bij aardappelen haal je alleen bij minimaal 18 stengels per vierkante meter. De vochttoestand vroeg in het voorjaar in het knollennest bepaalt of een kiem een stengel of een wortel wordt. Bij genoeg vocht krijg je veel stengels”, aldus Oudijk.
Naam: Gert Oudijk (48). Plaats: Strijen (Z-.H.). Bedrijf: Akkerbouwbedrijf van 90 hectare met consumptieaardappelen (1:3) met eigen pootgoedteelt, uien (1:6) en wintertarwe (1:2). De zeeklei is van 17 tot 55% afslibbaar. Oudijk is actief lid van de innovatiegroep H-WodKa die bij een duurzame verbetering van de productiviteit een zwaar accent op de bodem legt. Daarom heeft hij op zijn trekker een drukwisselsysteem voor de banden. – Foto’s: Roel Dijkstra Fotografie
Vochtsensoren van Sensoterra
Het gaat om 2 attractief geprijsde Sensoterra-vochtsensoren, waarmee Oudijk dit voorjaar aan de gang is gegaan. Hij heeft ze te leen van H-Wodka, een innovatiegroep van akkerbouwers in de Hoeksche Waard. Eenmaal in de grondgeprikt geeft de sensor de vochttoestand via het LoRa-netwerk door aan het internet en daarvandaan aan de computer en smartphone van Oudijk.
LoRa staat voor long range en is bedoeld voor apparatuur die niet constant een internetverbinding nodig heeft, maar wel af en toe wat data moet doorgeven. Het netwerk heeft een bereik van tussen de 2,5 en 15 kilometer per mast. KPN heeft een dekkend netwerk over Nederland.
Al naar gelang de instelling stuurt de sensor om het uur of om de paar uur het vochtgehalte door. Vanaf fabriek staan ze ingesteld op om het uur; de batterij moet dan minimaal 5 jaar meegaan. Tezamen geven de meetmomenten zicht op het vochtverloop weer in de bodem.
Bij het poten haalt Gert Oudijk de vochtsensor uit de grond en plaatst die tot op knoldiepte in de aardappelrug.
Onder in de bouwvoor
Op het aardappelperceel aan de overkant van de Schenkeldijk waar het pad vanaf de boerderij op uitkomt, stonden de sensoren tot aan het poten eind april 2 weken in de ploegsnede op een diepte van onderkant bouwvoor. Eén op het hoogste deel van het perceel, de andere juist op de laagste plek.
“De vochtsensor zat op 19 centimeter. Wat je nou mooi kon zien na de 60 millimeter regen die we hier op 10 april hadden, is dat het vochtpercentage in de bouwvoor eerst geleidelijk daalt tot het op een gegeven moment stabiliseert. Echt droger wordt het dan niet meer. Langer wachten voor meer draagkracht heeft dan geen zin, want onderin wordt het zeker niet droger zolang er door planten geen water onttrokken wordt. Dat is op zich geen nieuws, maar ik zie het nu met harde data bevestigd.”
De 2 sterretjes geven aan waar de vochtsensoren staan in het aardapelperceel. De witte baan over de kaart is de Schenkeldijk; rechtsboven staat Oudijks boerderij. – Afbeelding uit computer Gert Oudijk
Voorzorgsmaatregelen
Maar harde gegevens of niet, Oudijk wil ook wel gezegd hebben dat de sensors hem geen hard signaal geven van nu-moet-je-het-land-op. Zo eenvoudig is het niet. “Ook als het nog niet zo droog is als ik graag zou willen, met regen voorspeld kan ik toch besluiten aan de gang te gaan. Ik weet dan alleen wel dat ik qua machines voorzorgsmaatregelen moet nemen, of dat ik rijschade voor lief moet nemen.“
Algemeen uitgangspunt is hier dat in het voorjaar de grond eerder bewerkbaar dan berijdbaar is.
Werk besparen
Vraag is dan wat de vochtsensor toevoegt aan het aloude concept van gaatjes graven en al knedend of verkruimelend de bekwaamheid van de grond bepalen. “Op zich niet veel”, zegt Oudijk. “door even graven kom je veel te weten over de ondergrond. Maar sensoren laten ieder paar uur zien wat er aan de hand is. Als je dan ook verschillende hebt, kunnen ze je een hoop werk besparen.”
‘Wat ik doe is al experimenterend kijken of ik er mijn vakmanschap mee kan aanscherpen’
Overigens wil de akkerbouwer wel gezegd hebben dat hij geen kant-en-klare route heeft waarlangs hij met de sensoren tot teeltverbetering komt. “Wat ik doe is al experimenterend kijken of ik er mijn vakmanschap mee kan aanscherpen. Dat gaat niet in 1 jaar. Ik wil deze 2 sensoren wel overnemen. Misschien nog een paar erbij. Als je dan de ervaringen van verschillende jaren stapelt, kan dat wat opleveren. Ik wil de informatie uit de sensoren koppelen aan ABW, aan Algemene Boerenwijsheid. Ik sta op het standpunt dat vóór de input van kunstmest en chemie eerst gekeken moet worden naar de productiefactoren vocht en zuurstof (structuur, red.) voor een goede opbrengst. Dan verbaas je je er soms over hoe weinig feitelijk naar water wordt gekeken.”
Schematisch verloop van het vochtgehalte op 20 centimeter in het voorjaar. Dit is het basisprincipe, de absolute percentages verschillen per grondsoort. “Kwestie van mee leren werken” , zegt Oudijk. – Afbeelding: H-WodKa
Beregenen voor tal
Dan naar de tweede toepassing van de sensoren. Bij het aardappelen poten op Koningsdag heeft Oudijk ze op 2 plaatsen in de aardappelruggen geplaatst. De punten van de sensor zitten precies op het niveau van waar de poter zit. Straks na het bedden frezen, zet hij ze ook weer op het poterniveau terug.
“Het vochtgehalte rond de poter bepaalt wanneer ik ga beregenen. Wat een aardappel wil, is zoveel mogelijk nakomelingen maken. Bij voldoende vocht gaat hij stengels maken voor een zo groot mogelijk productie-apparaat. Ik ben gewend vroeg te beregenen voor veel tal en zo een hoge opbrengst. Ik heb, als het hierover gaat, meer vertrouwen in beregenen dan in variabel poten. Liever wat ruimer poten en dan zorgen voor voldoende vocht voor veel stengels. Dan krijg je daarna vanzelf veel knollen.”
Kosten beregenen
“Beregenen voor knolaantal gebeurt niet vaak in de consumptieteelt. Ik moet de sensorinformatie zelf toetsen aan wat ik zie en dan interpreteren. Wat ik ook niet wil, is te vroeg beregenen, of eigenlijk als het niet nodig is. Ik heb het uitgerekend. Beregenen kost me aan brandstof, afschrijving installatie en arbeid € 238 per hectare.
Net als bij de bepaling van het poottijdstip ziet de akkerbouwer ook hier de vochtsensoren als beslissingsondersteunend. Hij heeft de hoop dat de sensoren hem helpen beter te boeren.
Na het aflezen van een QR-code op de sensor weet de smartphone waar die staat. De sensor meet de geleidbaarheid van de grond en rekent die om naar een vochtpercentage.
Alleen maar een sensor
De Sensoterra vochtsensor die Gert Oudijk gebruikt, is betrekkelijk eenvoudig. In die zin dat de sensor de elektrische geleidbaarheid van de bodem tussen de 2 puntje bepaalt, die vertaalt naar een vochtgehalte. Dat gegeven stuurt de sensor ieder uur via het netwerk LoRa door naar een smartphone. Via een gratis te downloaden programmaatje is het verloop van het vochtgehalte in de tijd te volgen. De plaatsbepaling gebeurt via de telefoon. Volgens de leverancier kan de sensor minimaal 3 jaar werken. De batterij vervangen kan niet.
Anders dan meer geraffineerde en duurdere systemen zoals die van AppsforAgri en Dacom biedt Sensoterra niet iets als landbouwkundig advies of een weging of ijking van de meetgegevens. Dat betekent dat de gebruiker dat zelf moet doen; hij toetst de info uit de sensor aan zijn eigen ervaringen en kan na verloop van jaren gebruik patronen in de waarnemingen herkennen en benoemen.
Over Sensoterra
Sensoterra (www.sensoterra.com) is opgericht in 2014 en biedt datagedreven oplossingen voor het optimaliseren van land- en zoetwaterbronnen voor landbouw, tuinbouw, landschapsarchitectuur en natuurherstel.
Contact voor meer informatie, foto’s en / of interviewverzoeken:
E-mail: [email protected]
Tel: +31 (0) 625 584 674